Aantal berichten : 840 Leeftijd : 57 Hobby's : Digitale beeldbewerking, lezen, dichten en schrijven Humor : JAH! Angel Wings : 17908 Reputatie : 0 Registration date : 11-03-08
Onderwerp: De potloodventer 19/8/2008, 18:39
De potloodventer Hmmm, dat was lekker. Snel ritste hij zijn broek weer dicht, en stapte op zijn fiets, het mocht wel niet dat wildplassen, maar de wind op zijn blote vel, dat gaf hem wel een kick. Snel fietste hij verder, op zijn krakkemikkige barrel, langs de bossen en de hei, op weg naar zijn kleine huisje langs de dijk. Zijn grijze kuif waaide in de wind, en af en toe hing er een druppel aan zijn rode aardbeien neus. Gijs was een gepensioneerde alleen gaande in het land des levens. Hij vermaakte zich wel met al de vrije tijd die hij momenteel had, na zijn pensioenering . Elke dag stapte hij op zijn oude fietsje en ging alles af. Eerst ging hij langs bij tante Saartje, een oud buurvrouwtje. Daar kon hij een bakkie halen. Daarna ging hij even naar het wijkcentrum, wat praten met de andere hangbejaarden. En als het weer er goed voor was, dan ging hij weer op zijn volkstuintje aan, en soms nam hij zijn hengeltje mee en ging dan vissen in de kolk, vlak naast zijn tuintje. Hij genoot wel. Thuis gekomen gooide hij zijn oude barrel tegen de rode bakstenen muur, en liep hij haastig naar binnen, hij had wel honger gekregen van dat fietsen, de hele dag. Dus maar snel een potje koken. Bij de deur wachtte hem zijn rode kater, die mauwend zijn grote kop tegen de benen van Gijs douwde. Hij wist dat baasje eenmaal binnen, misschien wel een lekker visje kreeg of een bakje met kattenvoer. Zo versleet Gijs zijn dagen in eenzaamheid die hij niet zo ervoer. Hij vermaakte zich prima nml. Toch begon dat wildplassen vreemde vormen aan te nemen, hij vond het steeds fijner om zijn pierlemans rond te zwaaien, in de winderige buitenlucht. Soms kon hij niet meer wachten tot hij aandrang voelde komen, dan remde hij met zijn oud barrel op een bospad ergens, of langs een oud grachtenpandje, om snel in een hoekje zijn goudgele urine plens te lozen. Op een dag werd hij betrapt, en dat was hem bijna fataal, al genotterend van zijn goudgele sproeier, schrok hij zich werkelijk half verlamd van schrik, toen hij opeens een stem hoorde, die zei; 'Wat hij daar verdraaid wel aan het doen was'!! 'Wauw', zijn hart klopte hem werkelijk in zijn keel, en het duurde toch wel even voor hij weer tot zichzelf gekomen was, 'hemeltje'. Hij was er snel vandoor gegaan op zijn fietsje.. Wel een beetje bleek rondom zijn normaal gesproken knalrode neus. Maar de kick was nu eenmaal gemaakt en hij kon het niet laten, het werd zelfs een soort dwanggedachte voor hem. Zodra hij zijn fietsstuur beetpakte, begon zijn blaas al op te spelen en bonkte zijn hart hem in de keel. Opgewonden fietste hij dan rond, tot het moment suprême, waarop hij de zachte wind langs zijn gouden spetteraar liet glooien. Het voelde aan als een liefkozing, ja, dat was het juiste woord vond Gijs. Het werd uiteraard nog spannender om betrapt te worden, dus Gijs ging steeds vreemdere capriolen uithalen om toch maar betrapt te worden. Je moet toch wat in een saai bestaan nietwaar? Dus Gijs plaste steeds meer in het zicht van aankomende mensen, zodra hij bv enkele wandelaars aan zag komen, begon zijn blaas vervaarlijk te bonken en dan moest hij weer. Hij ging zo ver op den duur dat hij zijn straal aan voorbijgangers liet zien en dan lach er een gelukzalige glimlach om zijn mond. De voorbijgangers daarentegen waren meermaals geschokt, en liepen snel door. Heerlijk was dat, alsof het shockeren een nog groter genot werd, dan het plasvandalisme van Gijs. En op den duur, werd hij zo enorm opgewonden van zijn bloot zijnde geslacht dat deze ook nogal rechtop ging staan na het geplas. Tjonge jonge, die Gijs, hij durfde zeg. Jaja, daar stond hij dan een volleerd potloodventer. Soms ging hij fietsen met een lange regenjas aan, deze was nog van zijn vader geweest ooit, maar voldeed prima. Onder de jas droeg hij nml niets, heerlijk, en als hij wat bij het bos rondfietste dan, deed hij wel eens de jas helemaal open, zodat de wind langs zijn lijf voer. Oh rillingen gaf hem dat, hij genoot er zo intens van. Oh de stoute straatridder, op zijn barrel, hij fietste dat het een liever lust was, en dat was het ook voor hem. Doch in de stad werd hij een bekend figuur. De buurvrouw zei altijd, dat ze het niet kon geloven, het was nml zo'n lieve man. Maar toch was het zo, Gijs was een potloodventer geworden en dat in enkele maanden tijd. Zo zie je maar, wat begint met een kleinigheid kan uitgroeien tot een enorm probleem, hoewel Gijs dat zo niet zag uiteraard. Op een dag stond Gijs wat met zichzelf te spelen bij een boerderij in de buurt, de herdershond die het erf bewaakte sprong plotsklaps achter op Gijs zijn nek en beet hem behoorlijk , hierbij draaide Gijs zich schreeuwend om en de hond, nam zijn kans waar en beet Gijs in zijn worst. Gijs krijste als een idioot en de boer kwam haastig aanlopen, riep zijn hond tot de orde en Gijs stond daar met een flink in zijn kruis gebeten bloedend geheel. Snel strompelde hij naar zijn oude fietsje, en zo goed en kwaad als het ging reed hij ervandoor over de dijk naar zijn huisje. Doch bij de deur, stond buurvrouw toevallig , ze had net aangebeld of hij een bakkie kwam halen en 'Och arme' riep zij uit bij het zien van een verslagen Gijs. Kom gauw bij mij ik zal je wel helpen. En met een hand voor zijn kruis, strompelde Gijs achter haar aan. Vakkundig verbond buurvrouw zijn geslacht, en waarempel het leek of de wind erlangs streek, net als de wind waren de handen van buurvrouw zo zacht.zo. Gijs zuchtte tevreden, hij begreep eindelijk wat hij miste in zijn leven. Eindelijk kon hij stoppen met zijn potloodventerij. Weken later bracht hij buurvrouw een flinke bos rode rozen, en een flesje wijn erbij. Hierop nodigde ze hem uit voor het avond eten en zo is het gekomen. Ze leefden nog lang en gelukkig. Zo zie je maar hoe kleinigheden uit kunnen groeien tot iets groots, en dat iets groots ook iets groots kan blijven.