Het ware verhaal achter bijziendheid Je vraagt je soms nog af wat je nog kunt geloven. Kunnen we nog met goed fatsoen onze gezondheid in de handen leggen van tandartsen, doktoren, chirurgen en… opticiens? Hoewel, deze laatste beroepsgroep hoort niet bij het medische gilde en dus kan iedereen opticien worden. En opticiens helpen ons als we het niet allemaal meer zo helder zien. Opticiens zijn een ‘antwoord’ op een relatief jong probleem: bijziendheid bij de mens heeft pas echt de kop opgestoken toen hij zijn ogen anders ging gebruiken dan hij millennia lang gewend was. In den beginne was het voornamelijk van belang om goed in de verte te kunnen zien, om te jagen, om gevaar aan te zien komen. Maar toen de mens steeds meer zijn ogen ging gebruiken om dichtbij te zien (lezen, fijn werk) werd er een grotere aanslag op zijn ogen gedaan. Tegenwoordig wordt die aanslag alleen maar groter, met PC’s, PDA’s, GSM’s, boeken en dan ook nog al dat jagen en rennen voor gevaar dat erbij inschiet. Opticiens corrigeren dat met het aanmeten van negatieve lenzen, maar is dat wel zo goed?
Oorspronkelijk gepubliceerd op 2/7/2007 Het volgende verhaal werd ons toegestuurd en komt tot een simpele en tegelijkertijd opzienbarende conclusie.
Als je iets wilt zien dat dichtbij is (een boek bijvoorbeeld), dan moet je je lens boller maken (accomoderen), anders zou het beeld achter je netvlies vallen. Stel dat je lens(spieren) van nature niet genoeg kunnen accomoderen. Dan valt het beeld achter het netvlies en is het dus vaag. Een vaag beeld is voor het oog een teken dat het netvlies te dichtbij staat. Uit heel veel onderzoek is gebleken dat het oog hier op reageert door het netvlies naar achter te verplaatsen (het groeit naar achter). Dit is een belangrijk mechanisme voor de groei van het oog. De afstand tussen lens en netvlies is niet genetisch vastgelegd, maar wordt dynamisch gedurende het leven aangepast. Dat is een mooi mechanisme voor mensen die niet dichtbij hoeven te lezen, maar als je daartoe gedwongen bent, kan het dus makkelijk gebeuren dat je netvlies te ver naar achter groeit waardoor bij een ontspannen lens het beeld VOOR het netvlies valt. En dan ben je de pineut. Want dit levert een vaag beeld waardoor het netvlies nog verder naar achter groeit en zo heb je dus een positief terug gekoppeld systeem gemaakt, wat in principe zou kunnen ontsporen. Voor de duidelijkheid: het oog kan geen verschil maken tussen vaagheid veroorzaakt door een te ver naar achter geprojecteerd beeld of een te ver naar voren geprojecteerd beeld!
Wat doen opticiens? Zij meten een negatieve lens aan, omdat ze klanten krijgen die in de verte niet goed kunnen zien. Die klanten hebben zich intussen immers aangepast aan dichtbij zien, waardoor ze een probleem hebben gekregen met ver zien. Door die negatieve lens wordt het beeld verder naar achter geprojecteerd, waardoor het probleem van het ver zien wordt opgelost. Maar lezen wordt wederom een probleem en het oog reageert wederom met het naar achter laten groeien van het netvlies. Daar kun je natuurlijk een tijdje mee doorgaan en als opticien je zakken vullen met het steeds maar aanmeten van nog sterkere negatieve lenzen. Opticiens pakken dus niet het kernprobleem aan, maar corrigeren een gevolg van het kernprobleem, daarmee het kernprobleem alleen maar versterkend.
Natuurvolkeren hebben geen last van bijziendheid. Komt natuurlijk omdat ze niet hoeven te lezen. Wij zijn dus niet gedegenereerd of zo, maar we stellen gewoon eisen aan onze ogen waar een deel van de bevolking niet aan kan voldoen.
Opticiens moeten juist een POSITIEVE lens aanmeten. Dan help je bij het lezen en is er geen reden voor het netvlies om overdreven naar te groeien. Maar ja, dat is 1 consult en dan ben je dus klaar. De inkomsten zijn dan duidelijk minder.
Aanvullende links:
http://www.myopia.org/brumerpaper.htm
http://www.nb.net/~sparrow/controlmyopia.html
Deel 2
over bijziendheid
http://zapruder.nl/portal/artikel/het_ware_verhaal_achter_bijziendheid_deel_2