Zie ook bij 'artikelen' Burnout, relaties met o.a. ME, CVS en fibromyalgie.
Zet dit speciaal even neer omdat zoethout de bijnierschors ondersteunt. Waar ikzelf sowieso baat bij kan hebben na de methylprednisolon-kuur. Misschien hebben anderen hier ook iets aan ivm met vermoeidheid. Interessant artikel, maar lees alles heel goed, heeft ook bijwerkingen. Gebruik in overleg met arts.
Sporen van het gebruik van Zoethout door de mens dateren al van heel lang geleden. In Egypte werd in het graf van Toetanchamon een flinke voorraad zoethoutwortel gevonden, en ook op andere sites werd het in begrafeniskruiken aangetroffen.
Beschrijving Zoethout is een ook in onze streken winterharde vaste plant, die behoort tot de familie van de vlinderbloemigen (Papilionaceae). De plant wordt ongeveer een meter hoog en bloeit vanaf het later voorjaar met typische vlinderbloemen met een licht paars-blauwe kleur die in trossen staan. De bladeren van de plant zijn oneven geveerd en bestaan uit zeven tot vijftien smalle deelblaadjes, die aan de onderzijde wat kleverig aanvoelen door de aanwezigheid van kliertjes. De wortels van zoethout zijn dik en houtig, en de plant kan zich hiermee ondergronds behoorlijk uitbreiden. De wortels van zoethout zijn de leverancier van het gelijknamige ‘kruid’ waaruit ook drop wordt bereid.
De wortels worden geoogst na drie jaar.
Teelt en oogst Zoethout is in heel Europa winterhard, maar wordt voor commerciële doeleinden vooral in de mediterrane streken. Het kruid vraagt een zonnige standplaats, in vruchtbare, vochtige bodem.
De plant kan worden vermeerderd door zaad, maar het is gemakkelijker om de kruipende wortels te scheuren en uit te planten. Op het eind van de winter snoei je de groei van het afgelopen jaar tot vlak boven de grond terug, en ook de wortels worden bij voorkeur wat ingesnoeid.
Medicinaal Gebruik (Met dank aan Hilde DeGraen, voor haar notities uit de lessen van Dr Geert Verhelst)
Uitgesproken werking: Antiïnflammatoir (ontstekingswerend), Analgetisch ( pijnstillend), Demulcerend (verzachtend) en helend op de maag- en darmslijmvlies (door glycyrrhizine dat een natuurlijke corticoïde-actige werking ontplooit; in synergie met andere componenten die de lysosymen (afbrekende enzymen) afremmen en met de spasmolytische liquiritigenine-verbindingen) Spasmolitisch (ontkrampend) ( door het liquiritigenine-aglycon van liquiritine- en isoliquiritigenine); stomachium (versterkt de maag, verbetert de kwaliteit van de maagsecreties), digestief (spijsverteringsbevorderend) (door de bitterstoffen) Ondersteunt de bijnier door de natuurlijke corticoïde werking, verlengt de werking van cortisol (glycyrrhizine vermindert de afbraak van cortico?den door de lever en ondersteunt zo de bijnierschors) Anti-allergisch (door de natuurlijke coricoïde werking, zie hoger), anti- inflammatoir (ontstekingsremmend) Expectorans (Hoest bedarend, vooral door de slijmvervloeiende werking o.a. door een saponine-achtige van glycyrrhizine), demulcens (verzachtend) en spasmolytisch (ontkrampend) op de luchtwegen.
Bijkomende werking Immuunstimulerend, antiviraal (door stimulering van interferon, door remming van fofolipase A2 en prostaglandine E2) Choleretisch (galvormend) (door glycyrrhizine), Antihepatotoxisch (beschermt de lever tegen gifstoffen) (door het verhogen van gluthathion en Vit C, door het afremmen van transaminasen), Anti- oxidans (voorkomt de vorming van lipidenperoxiden in de lever) cholestorolverlagend Milde vrouwelijke oestrogene eigenschappen; regelt oestrogenenbalans (door phyto-oestrogenen, verlengt de werking van progesteron), galactogoog (zogdrijvend) Hypertensief (bloeddrukverhogend) (door aldosteronachtig effect, verlengt de werking van aldosteron) Matig diuretisch (vochtafdrijvend) (door de kaliumzouten), depuratief (bloedzuiverend), diaforetisch (zweetdrijvend) Desodoriserend (ontgeurend) Smaakmaker van theemengsels Uitwendig verzachtend
Gebruik Let op, naast een aantal doordeweekse kwaaltjes worden hier met name een aantal aandoeningen vermeld die absoluut medisch toezicht vergen. Ga in die gevallen zeker niet in je eentje met kruiden aan de slag, maar zoek steeds deskundige begeleiding en breng je behandelende arts zeker op de hoogte.
Zoethout kan een adjuverende rol spelen in de preventie en aanpak van ulcus ventriculi en ulcus duodeni (zweren van maag en twaalfvingerige darm), en biedt tevens bescherming tegen het optreden van ulcus bij roken en alcoholgebruik (al is het stoppen met het gebruik van die producten hier natuurlijk veel belangrijker!). Verder kan het gebruikt worden bij de behandeling van gastritis (maagslijmvliesontsteking) en enteritis (Darmslijmvliesontsteking). Ook in geval van maagdarmkrampen kan aan zoethout worden gedachtt, en dan vooral bij krampen die gepaard gaan met maag- en duodenumzweren. Ook bij vomitus (braken) en nausea ( misselijkheid), of gewoon bij een zwakke maag of dyspepsie (moeilijke spijsvertering) wordt zoethout wel toegepast, eneen laatste indicatie betreffende het maagdarmstelsel is als component van laxerende mengsels met sterke laxativa als senne.
Een volgende groep indicaties betreffende het hormonale stelsel, en dan met name de bijnierschors. Zoethout kan een rol spelen bij bijnierschorsinsufficiëntie (Ziekte van Addison). Het helpt dosis corticosteroïden verlagen (bv bij chronische gewrichtsaandoeningen) of te vervangen. Het stimuleert de bijnierschors na een cortisonetherapie
Omwille van de corticosone-achtige werking kan zoethout ook zinvol zijn bij de behandeling van allergische aandoeningen, zoals hooikoorts en allergische neusverkoudheid en eventueel allergische astma. Anderzijds is er echter ook de antivirale activiteit, waardoor het kruid ook een rol kan spelen bij een aantal infectieuze aandoeningen van de bovenste luchtwegen, zoals bronchitis, laryngitis (strottenhoofdontsteking, met heesheid en ev stemverlies - hierbij speelt ook de demulcerende werking een rol) angina en faryngitis (keelontsteking), Stomatitis (Mondslijmvliesontsteking). Tenslotte kan zoethout hoestbedarend zijn, en vindt dus ook daar een toepassing.
Omwille van de reeds genoemde antivirale activiteit kan zoethout worden gebruikt bij Herpes simplex - infecties type I. Ook wordt er onderzoek gedaan naar het gebruik van Zoethout bij HIV-infecties. Ook n.a.v. de SARS-epidemie in najaar 2003 werd zoethout, of toch in elk geval de inhoudsstof glycyrrhizine getest en werkzaam bevonden.
Met betrekking tot lever en stofwisseling zijn te vermelden hepatitis (leverontsteking) en hypercholesterolemie (te hoog cholestorolgehalte)
De phyto-oestrogene werking van zoethout vindt zijn toepassing bij menopauzale bezwaren, premenstrueel syndroom, en bij andere problemen door een verstoring van de vrouwelijke hormoonhuishouding.
Enkele indicaties die in geen enkele groep thuishoren zijn tenslotte lage bloeddruk, en halitosis (slechte adem) Bovendien wordt zoethout vaak gebruikt als smaakverbeteraar in theemengsels, om vooral de bittere smaak van sommige kruiden te maskeren.
Waarschuwingen, contra-indicaties In de eerste plaats wordt vooral gewaarschuwd voor de bloeddrukverhogende werking van zoethout, die vaak vooral beschrevenn wordt bij overdreven gebruik van drop, maar die ook kan voorkomen bij het langdurig gebruik van zoethoutthee.
De cortisone-achtige werking van zoethout kan eventueel ook leiden tot een ‘cushing-achtig’ beeld, met het typische vollemaansgezicht van een langdurige cortisone-therapie, en vocht- en vetophoping.
De aanwezig kaliumzouten en de diuretische werking kunnen tot problemen in de mineralenbalans in het bloed leiden.
Omwille van het voorgaande, maar ook omwille van de phyto-oestrogene werking wordt het gebruik van zoethout tijdens de zwangerschap afgeraden.
Naamgeving De botanische geslachtsnaam van zoethout, nl Glycyrrhiza, heeft zijn wortels in het Grieks en betekent letterlijk: ’suikerwortel’, zoete wortel. Glabra betekent kaal. Ik weet niet precies waar ik de verklaring hiervoor moet zoeken, wellicht verwijst dit naar de leerachtige zaadpeulen of de onbehaarde wortels.
Waar het Nederlandse ‘Zoethout’ vandaan komt, behoeft allicht geen verklaring.
Geschiedenis en Folklore Sporen van het gebruik van Zoethout door de mens dateren al van heel lang geleden. In Egypte werd in het graf van Toetanchamon een flinke voorraad zoethoutwortel gevonden, en ook op andere sites werd het in begrafeniskruiken aangetroffen. In hiëroglyfen vond men verwijzingen naar het kruid als ingrediënt van een veelgedronken brouwsel. Maar ook in Assyrië werd op kleitabletten over Zoethout gesproken. Ook in China werd Zoethoutwortel (in dit geval de Glycyrrhiza uralensis), al van oudsher gebruikt: in de Materia Medica van Sheng Nung, daterend van rond 2700 voor Chr., werd het kruid reeds genoemd.
Theophrastus van Lesbos (371/372 -287/286 voor Chr.) had het over de zoete smaak van de wortel, en noemde het gebruik bij droge hoest, asthma, verkoudheden en andere problemen van de luchtwegen. Dioscorides (40-90 voor Chr), aan wie de plant zijn geslachtsnaam Glycyrrhiza te danken heeft. De Grieken leerden het kruid wellicht kennen via de Scyten. Men sprak dan ook wel eens van ‘Scytische wortel’, en er werd gezegd dat dit volk het, door het kauwen op zoethoutwortel, dagenlang zonder eten en drinken kon uithouden. Plinius de oudere vermeldde Zoethout als een inheemse plant op Sicilië, en hij beval het kruid aan omwille van zijn hoestbedarende eigenschappen.
Volgens Geert Verhelst bereikte zoethout de rest van Europa pas in de vijftiende eeuw, via de Dominicanermonikken. Elders vond ik echter verwijzingen naar de teelt van Zoethout in Beieren in de elfde eeuw, en in Spanje in de dertiende eeuw. Bovendien zou Edward I van Engeland (1272-1307) in 1305 een tax op de invoer van zoethout hebben geheven, en gebruikte hij de opbrengst ervan om herstellingen aan London bridge te financieren.
In elk geval is het gebruik van het kruid in Europa vanaf de vijftiende eeuw zeer algemeen. De Dominicaner monikken maakten er ‘Pomfrets’ of ‘Pontefract cakes’ van, een hoesttablet van ingedikt zoethoutsap. Vanaf 1614 is op de ’snoepjes’ de stempel te zien die ze nu nog dragen, en het was Sir George Saville die dat gebruik invoerde. De Pontefract-cakes zoals we die tegenwoordig kennen, ontstonden pas in 1760, toen een ondernemende apotheker uit Pontefract aan het oorspronkelijke recept nog suiker toevoegde. (In de omgeving van Pontefract in West Yorkshire zou vanaf de zestiende eeuw tot op heden doorlopend zoethout gekweekt zijn.) In Parijs werd vanaf de zeventiende eeuw ‘coco’, een drankje op basis van gemacereerde zoethoutwortel, erg populair.